zondag 23 april 2017

Plons!

En daar zat ik. Voor de tweede keer bij Snor. Een plan op zak en wat vragen nog. In de fabriek dronken we koffie en praatte ik voor mijn gevoel honderduit. Tot het goed was. Meer dan goed. We spraken over een planning en een eerste oplage en er kwam zelfs tussen neus en lippen een tweede boek ter sprake. In mijn hoofd hoorde ik vriendin M. zeggen zakelijk te zijn. Maar ik kwispelde als een jong hondje en het puntje van mijn staart was duidelijk zichtbaar boven tafel. Hoe reageer je anders op iemand die in je droom gelooft. Zeker als diegene uitgever is, van mooie en vrolijke boeken bovendien.

Met een hand en een flinke portie vertrouwen stond ik weer buiten. Op het parkeerterrein bleef ik nog even in de auto zitten. Ik kneep mijn ogen dicht en daarna in mijn arm. "Ik ga een boek schrijven", fluisterde ik zachtjes. "Ik ga een boek schrijven en ik heb een uitgever die het wil uitbrengen." Mijn hart maakte een sprongetje terwijl ik de magische woorden in een berichtje naar vriendinnen stuurde. Een minuut later vulde mijn auto zich met hun stemmen. Terwijl ik de wijk uit navigeerde, belde ik lief. Kleine man pakte op en vroeg of mijn boek nu in de winkel kwam. Weer maakte mijn hart een sprongetje. Ik knikte en zweefde over de snelweg naar ze toe om het te vieren. Met kussen en taartjes.

Een boek dus. Over stiefmoederen. Een vrolijk verhaal want er is al zoveel zwaars. En een persoonlijk verhaal. Wanneer ik ga beginnen? Als ik weer met beide voeten op de grond sta. Hopelijk is dat snel. En dan PLONS! beginnen maar, zoals ik ooit begon met stiefmoederen.



Bron beeld: Ferran Tudela


woensdag 12 april 2017

Wondere wereld

Ik bel met mijn lief. Zoals bijna elke ochtend als we de kinderen naar school hebben gebracht en wij onderweg zijn naar werk. We hebben het over de stapel boeken op mijn nachtkastje. Sinds ik bezig ben met plannen voor een boek, verdiep ik me in de wondere wereld van stiefgezinnen. Een beetje dan. Want ik voel een lichte weerzin. In al die jaren dat ik stiefmoeder ben, las ik één boek over het onderwerp. Dat was een persoonlijk verhaal van een stiefmoeder dat alles behalve een feest der herkenning was. Ik vond het vervreemdend en vermoeiend. Over hoe lastig en hoe zwaar en hoe dit en hoe dat. De humor was ver te zoeken en halverwege kreeg ik met iedereen in het gezin medelijden, behalve met de hoofdpersoon zelf.

Nu waag ik me er toch aan en maak op Bol een lijstje. "De boeken zijn in twee hokjes in te delen", vertel ik mijn lief. "Het hokje zware kost en het hokje persoonlijk, wat ook meestal zware kost blijkt. Mijn hoofd zit nu vol met cijfers die ik niet per se had willen weten. Wist je dat slechts veertig procent de eerste vijf jaar van een stiefgezin overleeft? En dat het zeven jaar duurt voordat iedereen in een stiefgezin zijn of haar plek heeft gevonden? Lief en ik zijn er even stil van en grinniken dan. "Zeven maar?", zeggen we in koor.

"Wat denk je, heb ik ermee geworsteld?" Want worstelen is wel een thema, in beide hokjes. "Je worstelt nog steeds", is zijn subtiele antwoord. "Maar dat doe je met alles, dus dat zegt niet zoveel over je stiefmoederschap." Ik knik zwijgend naar de telefoon. Daarin heeft hij wel een beetje gelijk. "Ik lees dat stiefmoeders zich vooral één advies ter harte moeten nemen", vervolg ik ons gesprek. "En dat is: hou je op de achtergrond..." Nu zwijgt lief, heel even maar, voor hij een bulderende lach laat horen. "En over die eigenschap beschik je nou net niet!" Terwijl lief buldert, begint er bij mij ook een lach op te borrelen. Hij heeft gelijk. God, wat heeft hij gelijk.

"Toch hebben we die vijf én die zeven jaar maar mooi volgeworsteld", concludeer ik. "Precies", beaamt mijn lief. "Misschien zou die zestig procent zich ook eens wat minder op de achtergrond moeten houden."